Een collectief gedicht over het branden van thuislanden, over het vuur en de rook van gewapende conflicten; die 'vluchtelingen' van mensen maken. Een poëtisch gesprek met vijf verschillende vrouwen over het verlaten van de plek waar ze geboren werden, over het vertrekken en (nooit meer echt) aankomen. Een ode aan de ontheemde vrouw.
“De film gaat over vijf vrouwen en daar ben ik zelf één van. De andere vrouwen bracht ik zichtbaar in beeld, zelf ben ik aanwezig als de stem van de dagboekfragmenten. Voor mij was het belangrijk om op die manier te tonen dat ik film vanuit mijn eigen blik, dat ik vanuit mijn leven naar de andere levens kijk. Het gaat om een kijken naar elkaar, eerder dan een bekeken worden.”
Lisette Ma Neza
“Branden staat voor mij voor een vuur dat nooit uitgaat. Het doet me denken aan een zin uit een gedicht van Alfred Schaffer: “Ik was een donker lichaam dat je uit kon blazen, maar ik brandde toch.” Dat voortdurende branden zie ik ook in mijn moeder en grootmoeder, die de genocide in Rwanda meemaakten: het branden van dat grote geweld en het trauma, maar tegelijk ook de liefde voor een land dat wordt verwoest. Dat licht neem je over als dochter, als volgende generatie. Het gevoel van de warmte daarvan heb ik proberen beschrijven.”
Lisette Ma Neza
“Ik heb het gevoel dat mijn poëzie me echt vertaalt, maar als filmmaker heb ik erg lang gezocht naar mijn eigen stem; mijn eigen poëzie. In mijn vorige films, vooral documentaires, slaagde ik daar nog niet in, maar bij Branden had ik voor het eerst het idee dat ik een gedicht kon schrijven met de camera in de hand.”
Lisette Ma Neza
“Ik wens de vrouwen uit mijn film en mensen met gelijkaardige verhalen toe dat ze aankomen. Dat ze rust vinden en op een of andere manier toch over iets of iemand kunnen zeggen: ik behoor toe, ik mag zijn.”
Lisette Ma Neza
Branden
Introductietekst door Nina de Vroome
Lisette Ma Neza (1997) is afkomstig uit Nederland en is in Brussel neergestreken om film te studeren aan LUCA School of Arts, waar ze afstudeerde met Branden. In 2024 werd zij benoemd als de allereerste stadsdichter van Brussel. Haar artistieke praktijk is een constante poging om zichzelf en anderen te vertalen. Ze onderzoekt het leven en de gevoelens van ontheemden, overlevers van het grote geweld, van Afrikanen in Europa, van diaspora's, van vrouwen. Dit onderzoek mondt uit in poëtische essays, woordkunst, film en theater, zoals met haar voorstelling The Weight of a Woman. Hierin reflecteert ze dertig jaar na de genocide in Rwanda, waar haar familie vandaan komt, over de waarde van het leven na geweld op een persoonlijke of universele schaal. Ze spreekt tot haar grootmoeders wanneer ze deze vragen oproept en ze zich afvraagt hoe we elkaar en onszelf kunnen vergeven.
Ook in haar film Branden spreekt ze haar grootmoeder aan, een vrouw die een grote geschiedenis belichaamt en die liefdevol wordt geobserveerd terwijl ze een handwerkje verricht. Ze vertelt over een Rwandese soldaat die zijn geweer moedeloos op zijn schouder legde omdat hij geen kogels meer had. Ze kruipt in haar rol door haar breinaald als een geweer tegen haar schouder te leggen. Achter de camera reageert Ma Neza op de gebaren van haar oma. Ook andere vrouwen komen aan het woord: haar buurmeisje en haar vriendinnen spreken haar camera toe. Ze spreken niet op een alledaagse manier, maar denken samen na, en blijven stilstaan bij opmerkelijke herinneringen. Zin voor zin proberen ze een verhaal te traceren, zoals wie 'wij' zijn. "Wij zijn de mensen na de tocht. Wij zijn de natte grond na de regen. Branden wordt zo een collectief gedicht, waarbij Ma Neza en haar gesprekspartners samen woorden vinden voor hun ervaringen. Hun woorden roepen het branden van thuislanden op, het vuur en de rook van gewapende conflicten. Maar er is ook de warmte van vriendschap, liefde en de verwelkoming van nieuw leven.
In een interview op Kortfilm met schrijver en kunstenaar Margot De Grave Loyson vertelt Ma Neza hoe de gesprekken in de film vorm hebben gekregen. “Ik wil het over moeilijke onderwerpen hebben. Het is echter helemaal niet evident om aan mijn oma te vragen om te vertellen over hoe ze destijds is gevlucht. Door mijn vragen poëtisch vorm te geven — ‘wie waren jullie’, ‘wat zag je’ — is het toch gelukt om daarover te spreken zonder dat het te pijnlijk werd.” Doordat de taal een poëtische intensiteit krijgt, kunnen in de gesprekken intieme ervaringen worden verwoord. Zo herinnert het buurmeisje zich "heel veel matrassen" tijdens een tussenstop op weg naar Europa. Dit detail geeft slechts een hint naar de gevaren en ontberingen die zij met haar gezin heeft doorgemaakt, waardoor de taal een poëtische intensiteit krijgt.
Ma Neza noemt zichzelf een dichteres met een camera. Ze maakt in haar dagelijks leven vaak beelden, gefilmd met een kleine handycam of gewoon met haar telefoon. Zo legde ze een archief aan, een verzameling van herinneringen en impressies die ze in de montage van Branden bij elkaar bracht, op zoek naar uitdrukkingskracht. Woorden worden uitgesproken en verschijnen ook als tekst in beeld. Poëzie wordt zo een beeldcompositie, maar ook een manier van spreken en een manier van luisteren naar elkaar.
De gesprekspartners van Ma Neza kijken recht in de camera. Ze adresseren de filmmaakster, maar richten zich ook tot het publiek, dat zich welkom voelt om getuige te zijn van hun ervaringen en herinneringen. Zo vertelt de vriendin die uit Afghanistan afkomstig is over haar ervaring als kind in Nederland aan te komen: “Wij zijn de kinderen die zo druk waren met ons aanpassen dat we vergeten waren dat we zijn gevlucht.” In deze film vinden zij elkaar door hun vergelijkbare geschiedenis, die een universele ervaring van ontheemding is.
Ma Neza vertelt hoe haar film verbinding zoekt tussen de verhalen van alle vrouwen wier wortels elders liggen, die zich thuis proberen te voelen, ook al is dat niet altijd makkelijk. Ze zijn sterke vrouwen en ondanks alles is er altijd hoop. In de woorden van Ma Neza: “Branden staat voor mij voor een vuur dat nooit uitgaat. Het doet me denken aan een zin uit een gedicht van Alfred Schaffer: ‘Ik was een donker lichaam dat je uit kon blazen, maar ik brandde toch.’”
Nina de Vroome
Filmmaker, schrijver en redacteur van het Belgisch filmtijdschrift Sabzian
Branden
Introductietekst door Nina de Vroome
Lisette Ma Neza (1997) is afkomstig uit Nederland en is in Brussel neergestreken om film te studeren aan LUCA School of Arts, waar ze afstudeerde met Branden. In 2024 werd zij benoemd als de allereerste stadsdichter van Brussel. Haar artistieke praktijk is een constante poging om zichzelf en anderen te vertalen. Ze onderzoekt het leven en de gevoelens van ontheemden, overlevers van het grote geweld, van Afrikanen in Europa, van diaspora's, van vrouwen. Dit onderzoek mondt uit in poëtische essays, woordkunst, film en theater, zoals met haar voorstelling The Weight of a Woman. Hierin reflecteert ze dertig jaar na de genocide in Rwanda, waar haar familie vandaan komt, over de waarde van het leven na geweld op een persoonlijke of universele schaal. Ze spreekt tot haar grootmoeders wanneer ze deze vragen oproept en ze zich afvraagt hoe we elkaar en onszelf kunnen vergeven.
Ook in haar film Branden spreekt ze haar grootmoeder aan, een vrouw die een grote geschiedenis belichaamt en die liefdevol wordt geobserveerd terwijl ze een handwerkje verricht. Ze vertelt over een Rwandese soldaat die zijn geweer moedeloos op zijn schouder legde omdat hij geen kogels meer had. Ze kruipt in haar rol door haar breinaald als een geweer tegen haar schouder te leggen. Achter de camera reageert Ma Neza op de gebaren van haar oma. Ook andere vrouwen komen aan het woord: haar buurmeisje en haar vriendinnen spreken haar camera toe. Ze spreken niet op een alledaagse manier, maar denken samen na, en blijven stilstaan bij opmerkelijke herinneringen. Zin voor zin proberen ze een verhaal te traceren, zoals wie 'wij' zijn. "Wij zijn de mensen na de tocht. Wij zijn de natte grond na de regen. Branden wordt zo een collectief gedicht, waarbij Ma Neza en haar gesprekspartners samen woorden vinden voor hun ervaringen. Hun woorden roepen het branden van thuislanden op, het vuur en de rook van gewapende conflicten. Maar er is ook de warmte van vriendschap, liefde en de verwelkoming van nieuw leven.
In een interview op Kortfilm met schrijver en kunstenaar Margot De Grave Loyson vertelt Ma Neza hoe de gesprekken in de film vorm hebben gekregen. “Ik wil het over moeilijke onderwerpen hebben. Het is echter helemaal niet evident om aan mijn oma te vragen om te vertellen over hoe ze destijds is gevlucht. Door mijn vragen poëtisch vorm te geven — ‘wie waren jullie’, ‘wat zag je’ — is het toch gelukt om daarover te spreken zonder dat het te pijnlijk werd.” Doordat de taal een poëtische intensiteit krijgt, kunnen in de gesprekken intieme ervaringen worden verwoord. Zo herinnert het buurmeisje zich "heel veel matrassen" tijdens een tussenstop op weg naar Europa. Dit detail geeft slechts een hint naar de gevaren en ontberingen die zij met haar gezin heeft doorgemaakt, waardoor de taal een poëtische intensiteit krijgt.
Ma Neza noemt zichzelf een dichteres met een camera. Ze maakt in haar dagelijks leven vaak beelden, gefilmd met een kleine handycam of gewoon met haar telefoon. Zo legde ze een archief aan, een verzameling van herinneringen en impressies die ze in de montage van Branden bij elkaar bracht, op zoek naar uitdrukkingskracht. Woorden worden uitgesproken en verschijnen ook als tekst in beeld. Poëzie wordt zo een beeldcompositie, maar ook een manier van spreken en een manier van luisteren naar elkaar.
De gesprekspartners van Ma Neza kijken recht in de camera. Ze adresseren de filmmaakster, maar richten zich ook tot het publiek, dat zich welkom voelt om getuige te zijn van hun ervaringen en herinneringen. Zo vertelt de vriendin die uit Afghanistan afkomstig is over haar ervaring als kind in Nederland aan te komen: “Wij zijn de kinderen die zo druk waren met ons aanpassen dat we vergeten waren dat we zijn gevlucht.” In deze film vinden zij elkaar door hun vergelijkbare geschiedenis, die een universele ervaring van ontheemding is.
Ma Neza vertelt hoe haar film verbinding zoekt tussen de verhalen van alle vrouwen wier wortels elders liggen, die zich thuis proberen te voelen, ook al is dat niet altijd makkelijk. Ze zijn sterke vrouwen en ondanks alles is er altijd hoop. In de woorden van Ma Neza: “Branden staat voor mij voor een vuur dat nooit uitgaat. Het doet me denken aan een zin uit een gedicht van Alfred Schaffer: ‘Ik was een donker lichaam dat je uit kon blazen, maar ik brandde toch.’”
Nina de Vroome
Filmmaker, schrijver en redacteur van het Belgisch filmtijdschrift Sabzian