Discover Belgian cinema with Avila’s curated film selection of contemporary works and influential classics. Watch online on Avila’s worldwide streaming platform, through your local library via Cinébib, or on the big screen.
more about Avila
Découvrez des œuvres contemporaines et des classiques influents du cinéma belge avec la sélection de films d’Avila. À regarder en ligne partout dans le monde sur la plateforme de streaming d’Avila, dans votre bibliothèque via Cinébib, ou sur grand écran.
En savoir plus
Ontdek de Belgische cinema met Avila’s zorgvuldig samengestelde collectie van hedendaagse films en klassiekers. Kijk online op Avila’s wereldwijde streamingplatform, via je lokale bib met Cinébib of op het grote scherm.
Meer over Avila
Kouté Vwa
Kouté vwa, Maxime Jean-Baptiste,

Stream wereldwijd meer dan 100 toonaangevende Belgische titels, collecties en kortfilmprogramma’s. Ontdek esthetisch en sociaal indringend werk dat de filmgeschiedenis mee vormgeeft. Verken de online catalogus of abonneer je nu voor een jaar vol cinema!

Nieuwe Online Release ↓
Ours is a Country of Words
Mathijs Poppe, 2017

Met de bioscooprelease van zijn nieuwste film The Jacket (2024) in het vooruitzicht, is de afstudeerfilm van Mathijs Poppe nu wereldwijd te streamen via Avila. In een denkbeeldige toekomst bereiden Palestijnse families in een vluchtelingenkamp in Libanon zich voor op hun terugkeer naar Palestina – een droom die naast hun dagelijkse werkelijkheid in ballingschap blijft bestaan.

TRAILER TRAILER BANDE ANNONCE GIFTSCHENKOFFRIR WATCHKIJKREGARDER

Cinébib ↓

Verken Avila’s online filmcollectie, toegankelijk voor leden van de Vlaamse en Brusselse openbare bibliotheken.

Bekijk welke bibliotheken deel uitmaken van Cinébib.

MEER INFO LOGIN

Avila brengt Belgische films tot bij het publiek en verzorgt speciale vertoningen in binnen- en buitenland. Bekijk de agenda of contacteer ons om een vertoning te organiseren.

Release ↓
The Jacket
Mathijs Poppe, 2024

Mathijs Poppe's debuutfilm verovert België in april! Dit portret van een Palestijnse man die met zijn familie in ballingschap leeft in een Libanees vluchtelingenkamp zal zijn Brusselse première beleven op het Millenium Festival op 1 april. Speciale vertoningen volgen op 15 april als onderdeel van Film Fest Gent On Tour, voordat de film op 30 april officieel in de Belgische bioscopen uitkomt.

TRAILER TRAILER BANDE ANNONCE TICKETSTICKETSBILLETS

Avila, present! ↓

Ieder seizoen.
Een eigenzinnige Belgische film.
Op het grote scherm in je buurt.

Ontdek deze lente: Une femme qui part van Ellen Vermeulen.

PROGRAMMA 2025

AgendaAgendaAgenda

In cinemas
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

Sphinx Cinema, Gent
+ Q&A met Mathijs Poppe
In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

Lumière, Mechelen
+ Q&A met Mathijs Poppe
In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

Lumière, Brugge
+ Q&A met Mathijs Poppe
In cinemas
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In cinemas
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In cinemas
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

In de zalen
→ The Jacket
The Jacket (Mathijs Poppe, 2024)

Jamal Hindawi, Palestijn, woont met zijn familie in het vluchtelingenkamp van Shatila in Beiroet, waar hij politiek theater maakt. Wanneer hij een reis onderneemt om een verloren theaterrekwisiet terug te vinden, ziet hij hoe de opeenvolgende politieke en economische crises een hele regio en haar bevolking hebben ontwricht.

→ Branden
Branden (Lisette Ma Neza, 2024)

Een collectief gedicht over het branden van thuislanden, over het vuur en de rook van gewapende conflicten. Een gesprek met vijf vrouwen over vertrekken en (nooit meer echt) aankomen. Een ode aan de ontheemde vrouw.

Branden

Introductietekst door Nina de Vroome   

 

Lisette Ma Neza (1997) is afkomstig uit Nederland en is in Brussel neergestreken om film te studeren aan LUCA School of Arts, waar ze afstudeerde met Branden. In 2024 werd zij benoemd als de allereerste stadsdichter van Brussel. Haar artistieke praktijk is een constante poging om zichzelf en anderen te vertalen. Ze onderzoekt het leven en de gevoelens van ontheemden, overlevers van het grote geweld, van Afrikanen in Europa, van diaspora's, van vrouwen. Dit onderzoek mondt uit in poëtische essays, woordkunst, film en theater, zoals met haar voorstelling The Weight of a Woman. Hierin reflecteert ze dertig jaar na de genocide in Rwanda, waar haar familie vandaan komt, over de waarde van het leven na geweld op een persoonlijke of universele schaal. Ze spreekt tot haar grootmoeders wanneer ze deze vragen oproept en ze zich afvraagt hoe we elkaar en onszelf kunnen vergeven.

Ook in haar film Branden spreekt ze haar grootmoeder aan, een vrouw die een grote geschiedenis belichaamt en die liefdevol wordt geobserveerd terwijl ze een handwerkje verricht. Ze vertelt over een Rwandese soldaat die zijn geweer moedeloos op zijn schouder legde omdat hij geen kogels meer had. Ze kruipt in haar rol door haar breinaald als een geweer tegen haar schouder te leggen. Achter de camera reageert Ma Neza op de gebaren van haar oma. Ook andere vrouwen komen aan het woord: haar buurmeisje en haar vriendinnen spreken haar camera toe. Ze spreken niet op een alledaagse manier, maar denken samen na, en blijven stilstaan bij opmerkelijke herinneringen. Zin voor zin proberen ze een verhaal te traceren, zoals wie 'wij' zijn. "Wij zijn de mensen na de tocht. Wij zijn de natte grond na de regen. Branden wordt zo een collectief gedicht, waarbij Ma Neza en haar gesprekspartners samen woorden vinden voor hun ervaringen. Hun woorden roepen het branden van thuislanden op, het vuur en de rook van gewapende conflicten. Maar er is ook de warmte van vriendschap, liefde en de verwelkoming van nieuw leven. 

In een interview op Kortfilm met schrijver en kunstenaar Margot De Grave Loyson vertelt Ma Neza hoe de gesprekken in de film vorm hebben gekregen. “Ik wil het over moeilijke onderwerpen hebben. Het is echter helemaal niet evident om aan mijn oma te vragen om te vertellen over hoe ze destijds is gevlucht. Door mijn vragen poëtisch vorm te geven — ‘wie waren jullie’, ‘wat zag je’ — is het toch gelukt om daarover te spreken zonder dat het te pijnlijk werd.” Doordat de taal een poëtische intensiteit krijgt, kunnen in de gesprekken intieme ervaringen worden verwoord. Zo herinnert het buurmeisje zich "heel veel matrassen" tijdens een tussenstop op weg naar Europa. Dit detail geeft slechts een hint naar de gevaren en ontberingen die zij met haar gezin heeft doorgemaakt, waardoor de taal een poëtische intensiteit krijgt.

Ma Neza noemt zichzelf een dichteres met een camera. Ze maakt in haar dagelijks leven vaak beelden, gefilmd met een kleine handycam of gewoon met haar telefoon. Zo legde ze een archief aan, een verzameling van herinneringen en impressies die ze in de montage van Branden bij elkaar bracht, op zoek naar uitdrukkingskracht. Woorden worden uitgesproken en verschijnen ook als tekst in beeld. Poëzie wordt zo een beeldcompositie, maar ook een manier van spreken en een manier van luisteren naar elkaar.

De gesprekspartners van Ma Neza kijken recht in de camera. Ze adresseren de filmmaakster, maar richten zich ook tot het publiek, dat zich welkom voelt om getuige te zijn van hun ervaringen en herinneringen. Zo vertelt de vriendin die uit Afghanistan afkomstig is over haar ervaring als kind in Nederland aan te komen: “Wij zijn de kinderen die zo druk waren met ons aanpassen dat we vergeten waren dat we zijn gevlucht.” In deze film vinden zij elkaar door hun vergelijkbare geschiedenis, die een universele ervaring van ontheemding is.

Ma Neza vertelt hoe haar film verbinding zoekt tussen de verhalen van alle vrouwen wier wortels elders liggen, die zich thuis proberen te voelen, ook al is dat niet altijd makkelijk. Ze zijn sterke vrouwen en ondanks alles is er altijd hoop. In de woorden van Ma Neza: “Branden staat voor mij voor een vuur dat nooit uitgaat. Het doet me denken aan een zin uit een gedicht van Alfred Schaffer: ‘Ik was een donker lichaam dat je uit kon blazen, maar ik brandde toch.’”

 

Nina de Vroome

Filmmaker, schrijver en redacteur van het Belgisch filmtijdschrift Sabzian

Branden

Introductietekst door Nina de Vroome   

 

Lisette Ma Neza (1997) is afkomstig uit Nederland en is in Brussel neergestreken om film te studeren aan LUCA School of Arts, waar ze afstudeerde met Branden. In 2024 werd zij benoemd als de allereerste stadsdichter van Brussel. Haar artistieke praktijk is een constante poging om zichzelf en anderen te vertalen. Ze onderzoekt het leven en de gevoelens van ontheemden, overlevers van het grote geweld, van Afrikanen in Europa, van diaspora's, van vrouwen. Dit onderzoek mondt uit in poëtische essays, woordkunst, film en theater, zoals met haar voorstelling The Weight of a Woman. Hierin reflecteert ze dertig jaar na de genocide in Rwanda, waar haar familie vandaan komt, over de waarde van het leven na geweld op een persoonlijke of universele schaal. Ze spreekt tot haar grootmoeders wanneer ze deze vragen oproept en ze zich afvraagt hoe we elkaar en onszelf kunnen vergeven.

Ook in haar film Branden spreekt ze haar grootmoeder aan, een vrouw die een grote geschiedenis belichaamt en die liefdevol wordt geobserveerd terwijl ze een handwerkje verricht. Ze vertelt over een Rwandese soldaat die zijn geweer moedeloos op zijn schouder legde omdat hij geen kogels meer had. Ze kruipt in haar rol door haar breinaald als een geweer tegen haar schouder te leggen. Achter de camera reageert Ma Neza op de gebaren van haar oma. Ook andere vrouwen komen aan het woord: haar buurmeisje en haar vriendinnen spreken haar camera toe. Ze spreken niet op een alledaagse manier, maar denken samen na, en blijven stilstaan bij opmerkelijke herinneringen. Zin voor zin proberen ze een verhaal te traceren, zoals wie 'wij' zijn. "Wij zijn de mensen na de tocht. Wij zijn de natte grond na de regen. Branden wordt zo een collectief gedicht, waarbij Ma Neza en haar gesprekspartners samen woorden vinden voor hun ervaringen. Hun woorden roepen het branden van thuislanden op, het vuur en de rook van gewapende conflicten. Maar er is ook de warmte van vriendschap, liefde en de verwelkoming van nieuw leven. 

In een interview op Kortfilm met schrijver en kunstenaar Margot De Grave Loyson vertelt Ma Neza hoe de gesprekken in de film vorm hebben gekregen. “Ik wil het over moeilijke onderwerpen hebben. Het is echter helemaal niet evident om aan mijn oma te vragen om te vertellen over hoe ze destijds is gevlucht. Door mijn vragen poëtisch vorm te geven — ‘wie waren jullie’, ‘wat zag je’ — is het toch gelukt om daarover te spreken zonder dat het te pijnlijk werd.” Doordat de taal een poëtische intensiteit krijgt, kunnen in de gesprekken intieme ervaringen worden verwoord. Zo herinnert het buurmeisje zich "heel veel matrassen" tijdens een tussenstop op weg naar Europa. Dit detail geeft slechts een hint naar de gevaren en ontberingen die zij met haar gezin heeft doorgemaakt, waardoor de taal een poëtische intensiteit krijgt.

Ma Neza noemt zichzelf een dichteres met een camera. Ze maakt in haar dagelijks leven vaak beelden, gefilmd met een kleine handycam of gewoon met haar telefoon. Zo legde ze een archief aan, een verzameling van herinneringen en impressies die ze in de montage van Branden bij elkaar bracht, op zoek naar uitdrukkingskracht. Woorden worden uitgesproken en verschijnen ook als tekst in beeld. Poëzie wordt zo een beeldcompositie, maar ook een manier van spreken en een manier van luisteren naar elkaar.

De gesprekspartners van Ma Neza kijken recht in de camera. Ze adresseren de filmmaakster, maar richten zich ook tot het publiek, dat zich welkom voelt om getuige te zijn van hun ervaringen en herinneringen. Zo vertelt de vriendin die uit Afghanistan afkomstig is over haar ervaring als kind in Nederland aan te komen: “Wij zijn de kinderen die zo druk waren met ons aanpassen dat we vergeten waren dat we zijn gevlucht.” In deze film vinden zij elkaar door hun vergelijkbare geschiedenis, die een universele ervaring van ontheemding is.

Ma Neza vertelt hoe haar film verbinding zoekt tussen de verhalen van alle vrouwen wier wortels elders liggen, die zich thuis proberen te voelen, ook al is dat niet altijd makkelijk. Ze zijn sterke vrouwen en ondanks alles is er altijd hoop. In de woorden van Ma Neza: “Branden staat voor mij voor een vuur dat nooit uitgaat. Het doet me denken aan een zin uit een gedicht van Alfred Schaffer: ‘Ik was een donker lichaam dat je uit kon blazen, maar ik brandde toch.’”

 

Nina de Vroome

Filmmaker, schrijver en redacteur van het Belgisch filmtijdschrift Sabzian

Cinéma Moderne | FIFEQ, Montréal
+ Gesprek met Kamila Kuc
Avila, present!
→ Branden
Branden (Lisette Ma Neza, 2024)

Een collectief gedicht over het branden van thuislanden, over het vuur en de rook van gewapende conflicten. Een gesprek met vijf vrouwen over vertrekken en (nooit meer echt) aankomen. Een ode aan de ontheemde vrouw.

Branden

Introductietekst door Nina de Vroome   

 

Lisette Ma Neza (1997) is afkomstig uit Nederland en is in Brussel neergestreken om film te studeren aan LUCA School of Arts, waar ze afstudeerde met Branden. In 2024 werd zij benoemd als de allereerste stadsdichter van Brussel. Haar artistieke praktijk is een constante poging om zichzelf en anderen te vertalen. Ze onderzoekt het leven en de gevoelens van ontheemden, overlevers van het grote geweld, van Afrikanen in Europa, van diaspora's, van vrouwen. Dit onderzoek mondt uit in poëtische essays, woordkunst, film en theater, zoals met haar voorstelling The Weight of a Woman. Hierin reflecteert ze dertig jaar na de genocide in Rwanda, waar haar familie vandaan komt, over de waarde van het leven na geweld op een persoonlijke of universele schaal. Ze spreekt tot haar grootmoeders wanneer ze deze vragen oproept en ze zich afvraagt hoe we elkaar en onszelf kunnen vergeven.

Ook in haar film Branden spreekt ze haar grootmoeder aan, een vrouw die een grote geschiedenis belichaamt en die liefdevol wordt geobserveerd terwijl ze een handwerkje verricht. Ze vertelt over een Rwandese soldaat die zijn geweer moedeloos op zijn schouder legde omdat hij geen kogels meer had. Ze kruipt in haar rol door haar breinaald als een geweer tegen haar schouder te leggen. Achter de camera reageert Ma Neza op de gebaren van haar oma. Ook andere vrouwen komen aan het woord: haar buurmeisje en haar vriendinnen spreken haar camera toe. Ze spreken niet op een alledaagse manier, maar denken samen na, en blijven stilstaan bij opmerkelijke herinneringen. Zin voor zin proberen ze een verhaal te traceren, zoals wie 'wij' zijn. "Wij zijn de mensen na de tocht. Wij zijn de natte grond na de regen. Branden wordt zo een collectief gedicht, waarbij Ma Neza en haar gesprekspartners samen woorden vinden voor hun ervaringen. Hun woorden roepen het branden van thuislanden op, het vuur en de rook van gewapende conflicten. Maar er is ook de warmte van vriendschap, liefde en de verwelkoming van nieuw leven. 

In een interview op Kortfilm met schrijver en kunstenaar Margot De Grave Loyson vertelt Ma Neza hoe de gesprekken in de film vorm hebben gekregen. “Ik wil het over moeilijke onderwerpen hebben. Het is echter helemaal niet evident om aan mijn oma te vragen om te vertellen over hoe ze destijds is gevlucht. Door mijn vragen poëtisch vorm te geven — ‘wie waren jullie’, ‘wat zag je’ — is het toch gelukt om daarover te spreken zonder dat het te pijnlijk werd.” Doordat de taal een poëtische intensiteit krijgt, kunnen in de gesprekken intieme ervaringen worden verwoord. Zo herinnert het buurmeisje zich "heel veel matrassen" tijdens een tussenstop op weg naar Europa. Dit detail geeft slechts een hint naar de gevaren en ontberingen die zij met haar gezin heeft doorgemaakt, waardoor de taal een poëtische intensiteit krijgt.

Ma Neza noemt zichzelf een dichteres met een camera. Ze maakt in haar dagelijks leven vaak beelden, gefilmd met een kleine handycam of gewoon met haar telefoon. Zo legde ze een archief aan, een verzameling van herinneringen en impressies die ze in de montage van Branden bij elkaar bracht, op zoek naar uitdrukkingskracht. Woorden worden uitgesproken en verschijnen ook als tekst in beeld. Poëzie wordt zo een beeldcompositie, maar ook een manier van spreken en een manier van luisteren naar elkaar.

De gesprekspartners van Ma Neza kijken recht in de camera. Ze adresseren de filmmaakster, maar richten zich ook tot het publiek, dat zich welkom voelt om getuige te zijn van hun ervaringen en herinneringen. Zo vertelt de vriendin die uit Afghanistan afkomstig is over haar ervaring als kind in Nederland aan te komen: “Wij zijn de kinderen die zo druk waren met ons aanpassen dat we vergeten waren dat we zijn gevlucht.” In deze film vinden zij elkaar door hun vergelijkbare geschiedenis, die een universele ervaring van ontheemding is.

Ma Neza vertelt hoe haar film verbinding zoekt tussen de verhalen van alle vrouwen wier wortels elders liggen, die zich thuis proberen te voelen, ook al is dat niet altijd makkelijk. Ze zijn sterke vrouwen en ondanks alles is er altijd hoop. In de woorden van Ma Neza: “Branden staat voor mij voor een vuur dat nooit uitgaat. Het doet me denken aan een zin uit een gedicht van Alfred Schaffer: ‘Ik was een donker lichaam dat je uit kon blazen, maar ik brandde toch.’”

 

Nina de Vroome

Filmmaker, schrijver en redacteur van het Belgisch filmtijdschrift Sabzian

Branden

Introductietekst door Nina de Vroome   

 

Lisette Ma Neza (1997) is afkomstig uit Nederland en is in Brussel neergestreken om film te studeren aan LUCA School of Arts, waar ze afstudeerde met Branden. In 2024 werd zij benoemd als de allereerste stadsdichter van Brussel. Haar artistieke praktijk is een constante poging om zichzelf en anderen te vertalen. Ze onderzoekt het leven en de gevoelens van ontheemden, overlevers van het grote geweld, van Afrikanen in Europa, van diaspora's, van vrouwen. Dit onderzoek mondt uit in poëtische essays, woordkunst, film en theater, zoals met haar voorstelling The Weight of a Woman. Hierin reflecteert ze dertig jaar na de genocide in Rwanda, waar haar familie vandaan komt, over de waarde van het leven na geweld op een persoonlijke of universele schaal. Ze spreekt tot haar grootmoeders wanneer ze deze vragen oproept en ze zich afvraagt hoe we elkaar en onszelf kunnen vergeven.

Ook in haar film Branden spreekt ze haar grootmoeder aan, een vrouw die een grote geschiedenis belichaamt en die liefdevol wordt geobserveerd terwijl ze een handwerkje verricht. Ze vertelt over een Rwandese soldaat die zijn geweer moedeloos op zijn schouder legde omdat hij geen kogels meer had. Ze kruipt in haar rol door haar breinaald als een geweer tegen haar schouder te leggen. Achter de camera reageert Ma Neza op de gebaren van haar oma. Ook andere vrouwen komen aan het woord: haar buurmeisje en haar vriendinnen spreken haar camera toe. Ze spreken niet op een alledaagse manier, maar denken samen na, en blijven stilstaan bij opmerkelijke herinneringen. Zin voor zin proberen ze een verhaal te traceren, zoals wie 'wij' zijn. "Wij zijn de mensen na de tocht. Wij zijn de natte grond na de regen. Branden wordt zo een collectief gedicht, waarbij Ma Neza en haar gesprekspartners samen woorden vinden voor hun ervaringen. Hun woorden roepen het branden van thuislanden op, het vuur en de rook van gewapende conflicten. Maar er is ook de warmte van vriendschap, liefde en de verwelkoming van nieuw leven. 

In een interview op Kortfilm met schrijver en kunstenaar Margot De Grave Loyson vertelt Ma Neza hoe de gesprekken in de film vorm hebben gekregen. “Ik wil het over moeilijke onderwerpen hebben. Het is echter helemaal niet evident om aan mijn oma te vragen om te vertellen over hoe ze destijds is gevlucht. Door mijn vragen poëtisch vorm te geven — ‘wie waren jullie’, ‘wat zag je’ — is het toch gelukt om daarover te spreken zonder dat het te pijnlijk werd.” Doordat de taal een poëtische intensiteit krijgt, kunnen in de gesprekken intieme ervaringen worden verwoord. Zo herinnert het buurmeisje zich "heel veel matrassen" tijdens een tussenstop op weg naar Europa. Dit detail geeft slechts een hint naar de gevaren en ontberingen die zij met haar gezin heeft doorgemaakt, waardoor de taal een poëtische intensiteit krijgt.

Ma Neza noemt zichzelf een dichteres met een camera. Ze maakt in haar dagelijks leven vaak beelden, gefilmd met een kleine handycam of gewoon met haar telefoon. Zo legde ze een archief aan, een verzameling van herinneringen en impressies die ze in de montage van Branden bij elkaar bracht, op zoek naar uitdrukkingskracht. Woorden worden uitgesproken en verschijnen ook als tekst in beeld. Poëzie wordt zo een beeldcompositie, maar ook een manier van spreken en een manier van luisteren naar elkaar.

De gesprekspartners van Ma Neza kijken recht in de camera. Ze adresseren de filmmaakster, maar richten zich ook tot het publiek, dat zich welkom voelt om getuige te zijn van hun ervaringen en herinneringen. Zo vertelt de vriendin die uit Afghanistan afkomstig is over haar ervaring als kind in Nederland aan te komen: “Wij zijn de kinderen die zo druk waren met ons aanpassen dat we vergeten waren dat we zijn gevlucht.” In deze film vinden zij elkaar door hun vergelijkbare geschiedenis, die een universele ervaring van ontheemding is.

Ma Neza vertelt hoe haar film verbinding zoekt tussen de verhalen van alle vrouwen wier wortels elders liggen, die zich thuis proberen te voelen, ook al is dat niet altijd makkelijk. Ze zijn sterke vrouwen en ondanks alles is er altijd hoop. In de woorden van Ma Neza: “Branden staat voor mij voor een vuur dat nooit uitgaat. Het doet me denken aan een zin uit een gedicht van Alfred Schaffer: ‘Ik was een donker lichaam dat je uit kon blazen, maar ik brandde toch.’”

 

Nina de Vroome

Filmmaker, schrijver en redacteur van het Belgisch filmtijdschrift Sabzian

Avila, present!
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Cinema RITCS, Brussel
+ Q&A met Ellen Vermeulen
In de zalen
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

De Cinema, Antwerpen
+ Dynamic Hatha Yoga
Avila, present!
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Avila, present!
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

CC Jacques Franck, Sint-Gillis
+ Q&A met Ellen Vermeulen
Avila, present!
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Avila, present!
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

→ Les gens du quartier
Les gens du quartier (Jean Harlez, 1955)
Jean Harlez,

Een oude cocoshandelaar baant zich een weg door de drukke marktplaatsen van de Marollenbuurt met een grote drankautomaat op zijn rug terwijl hij droplimonade serveert aan de plaatselijke bevolking. Een aandoenlijk stuk documentatie van het Brusselse stadsleven in de jaren 1950.

CC Bruegel, Brussel
+ Gesprek met William Henne van Atelier Zorobabel
→ Les gens du quartier
Les gens du quartier (Jean Harlez, 1955)
Jean Harlez,

Een oude cocoshandelaar baant zich een weg door de drukke marktplaatsen van de Marollenbuurt met een grote drankautomaat op zijn rug terwijl hij droplimonade serveert aan de plaatselijke bevolking. Een aandoenlijk stuk documentatie van het Brusselse stadsleven in de jaren 1950.

CC Bruegel, Brussel
+ Soep voor de screening
→ Les gens du quartier
Les gens du quartier (Jean Harlez, 1955)
Jean Harlez,

Een oude cocoshandelaar baant zich een weg door de drukke marktplaatsen van de Marollenbuurt met een grote drankautomaat op zijn rug terwijl hij droplimonade serveert aan de plaatselijke bevolking. Een aandoenlijk stuk documentatie van het Brusselse stadsleven in de jaren 1950.

Avila, present!
→ Ma'loul fête sa destruction
→ Apple Cider Vinegar
Natuurpunt Jabbeke, Jabbeke
+ Q&A met Sofie Benoot

Added Online

Film
Thumb Je, tu, il, elle

Een debuutfilm over drie momenten in de coming-of-age van een meisje dat de volwassenheid nadert en een deel van zichzelf zal moeten opgeven om te voldoen aan de normen van dat volwassen zijn.

Film
Here (Bas Devos)

Een zachtaardige bouwvakker uit Brussel staat op het punt te vertrekken naar zijn thuisland Roemenië. Hij ontmoet een jonge Belgisch-Chinese vrouw die haar doctoraatsstudie wijdt aan mossen. Een fragiel pleidooi voor meer toenadering, tot de wereld en tot elkaar

Film
L'usine de Bazouqa (Atelier Graphoui)

Brusselse kinderen brengen een spannend avontuur tot leven in een korte animatiefilm. Spiderman en zijn bende proberen de politie te slim af te zijn, maar in een oude kauwgomfabriek worden ze verrast.

Film
Mômimages (Patrick Van Antwerpen)

Zes Brusselse kinderen maken samen een animatiefilm waarin hun kijk op de wereld zichtbaar wordt. Filmmaker Patrick Van Antwerpen geeft een fascinerend inzicht in hun creatieve proces en de werking van het animatieatelier.

Programme
Kortfilmprogramma: Buurten

In dit kortfilmprogramma worden verschillende Brusselse buurten verkend. Deze vier films zijn zowel charmante als ontroerende portretten van buurtbewoners en omspannen samen een periode van bijna 60 jaar, waardoor ze een bijzondere blik bieden op een stad in voortdurende transformatie.

 

 

Film
Rue de la perle (Atelier Graphoui)

Een stop-motionfilm, gemaakt door een groep kinderen die vertellen over hun liefde voor het voetbal in de straten van een Brusselse volkswijk. Een speelse ode aan fantasie en het belang van open ruimte in de stad.

Film
Rocky Two (Atelier Graphoui)

Brusselse kinderen maakten een animatiefilm over het thema ‘spel’, met als decor zwart-witfoto’s van hun eigen huizen. Van Monopoly tot videogames: elk verhaal biedt een unieke kijk op creativiteit en verbeelding.

Film
Pas de panique (Atelier Graphoui)

Geïnspireerd door hun leraar tijdens hun eerste geschiedenisles besluiten kinderen van acht en negen jaar een animatiefilm te maken over de prehistorie. In vier kleurrijke scènes brengen ze het verleden tot leven.

Soon Online ↑Binnenkort online ↑Bientôt en ligne ↑

Binnenkort Online

Film
Apple Cider Vinegar (Sofie Benoot, 2024)
Apple Cider Vinegar
Sofie Benoot,
Film
Thumb Carry On
Carry On
Mieriën Coppens,
Film
Thumb Et leurs lettres
Et leurs lettres
Elie Maissin, Mieriën Coppens,
Film
Thumb La maison
La maison
Elie Maissin, Mieriën Coppens,