Discover Belgian cinema with Avila’s curated film selection of contemporary works and influential classics. Watch online on Avila’s worldwide streaming platform, through your local library via Cinébib, or on the big screen.
more about Avila
Découvrez des œuvres contemporaines et des classiques influents du cinéma belge avec la sélection de films d’Avila. À regarder en ligne partout dans le monde sur la plateforme de streaming d’Avila, dans votre bibliothèque via Cinébib, ou sur grand écran.
En savoir plus
Ontdek de Belgische cinema met Avila’s zorgvuldig samengestelde collectie van hedendaagse films en klassiekers. Kijk online op Avila’s wereldwijde streamingplatform, via je lokale bib met Cinébib of op het grote scherm.
Meer over Avila
Rue de la perle (Atelier Graphoui)
Rue de la perle, Atelier Graphoui,

Stream wereldwijd meer dan 100 toonaangevende Belgische titels, collecties en kortfilmprogramma’s. Ontdek esthetisch en sociaal indringend werk dat de filmgeschiedenis mee vormgeeft. Verken de online catalogus of abonneer je nu voor een jaar vol cinema!

Cinébib ↓

Verken Avila’s online filmcollectie, toegankelijk voor leden van de Vlaamse en Brusselse openbare bibliotheken.

Bekijk welke bibliotheken deel uitmaken van Cinébib.

MEER INFO LOGIN

Avila brengt Belgische films tot bij het publiek en verzorgt speciale vertoningen in binnen- en buitenland. Bekijk de agenda of contacteer ons om een vertoning te organiseren.

Binnenkort in de zalen ↓
Kouté vwa
Maxime Jean-Baptiste, 2024

Na de wereldpremière op Locarno werd het langspeeldebuut van Maxime Jean-Baptiste bekroond met een speciale juryprijs en een speciale vermelding. Daarna volgden nog meer prijzen en een indrukwekkend festivalparcours langs onder meer Film Fest Gent en IFFR. Op 16 juli 2025 komt deze intieme speelfilm naar de bioscopen.

TRAILER TRAILER BANDE ANNONCE TICKETSTICKETSBILLETS

Avila, present! ↓

Ieder seizoen.
Een eigenzinnige Belgische film.
Op het grote scherm in je buurt.

Ontdek deze lente: Une femme qui part van Ellen Vermeulen.

PROGRAMMA 2025

AgendaAgendaAgenda

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Palace, Brussel
+ In het bijzijn van cast en crew
In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Avila, present!
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Les gens du quartier
Les gens du quartier (Jean Harlez, 1955)
Jean Harlez,

Een oude cocoshandelaar baant zich een weg door de drukke marktplaatsen van de Marollenbuurt met een grote drankautomaat op zijn rug terwijl hij droplimonade serveert aan de plaatselijke bevolking. Een aandoenlijk stuk documentatie van het Brusselse stadsleven in de jaren 1950.

Palace, Brussel
+ In het bijzijn van cast en crew
In de zalen
→ Kouté vwa
Flagey, Brussel
+ Q&A met Maxime Jean-Baptiste
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
Cinema Galeries, Brussel
+ Q&A met Maxime Jean-Baptiste en RamDam festival programmator Souad Ala
In de zalen
→ Kouté vwa
Cinéma Plaza, Hotton
+ Q&A met Maxime Jean-Baptiste
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
→ Kouté vwa
→ Because We Are Visual
Beursschouwburg, Brussel
+ Q&A met Olivia Rochette & Gerard-Jan Claes
→ Globes
→ Apple Cider Vinegar
Natuurpunt Jabbeke, Jabbeke
+ Q&A met Sofie Benoot

Added Online

Film
Thumb Je, tu, il, elle

Een debuutfilm over drie momenten in de coming-of-age van een meisje dat de volwassenheid nadert en een deel van zichzelf zal moeten opgeven om te voldoen aan de normen van dat volwassen zijn.

Film
Here (Bas Devos)

Een zachtaardige bouwvakker uit Brussel staat op het punt te vertrekken naar zijn thuisland Roemenië. Hij ontmoet een jonge Belgisch-Chinese vrouw die haar doctoraatsstudie wijdt aan mossen. Een fragiel pleidooi voor meer toenadering, tot de wereld en tot elkaar

Film
L'usine de Bazouqa (Atelier Graphoui)

Brusselse kinderen brengen een spannend avontuur tot leven in een korte animatiefilm. Spiderman en zijn bende proberen de politie te slim af te zijn, maar in een oude kauwgomfabriek worden ze verrast.

Film
Mômimages (Patrick Van Antwerpen)

Zes Brusselse kinderen maken samen een animatiefilm waarin hun kijk op de wereld zichtbaar wordt. Filmmaker Patrick Van Antwerpen geeft een fascinerend inzicht in hun creatieve proces en de werking van het animatieatelier.

Programme
Kortfilmprogramma: Buurten

In dit kortfilmprogramma worden verschillende Brusselse buurten verkend. Deze vier films zijn zowel charmante als ontroerende portretten van buurtbewoners en omspannen samen een periode van bijna 60 jaar, waardoor ze een bijzondere blik bieden op een stad in voortdurende transformatie.

 

 

Film
Rue de la perle (Atelier Graphoui)

Een stop-motionfilm, gemaakt door een groep kinderen die vertellen over hun liefde voor het voetbal in de straten van een Brusselse volkswijk. Een speelse ode aan fantasie en het belang van open ruimte in de stad.

Film
Rocky Two (Atelier Graphoui)

Brusselse kinderen maakten een animatiefilm over het thema ‘spel’, met als decor zwart-witfoto’s van hun eigen huizen. Van Monopoly tot videogames: elk verhaal biedt een unieke kijk op creativiteit en verbeelding.

Film
Pas de panique (Atelier Graphoui)

Geïnspireerd door hun leraar tijdens hun eerste geschiedenisles besluiten kinderen van acht en negen jaar een animatiefilm te maken over de prehistorie. In vier kleurrijke scènes brengen ze het verleden tot leven.

Soon Online ↑Binnenkort online ↑Bientôt en ligne ↑